Leven
Biografie in het kort
Roelof Lucas Johannes (Dolf) Henkes (Rotterdam, 14 november 1903 – aldaar, 9 januari 1989) was een Nederlands schilder. Hij woonde en werkte vrijwel zijn gehele leven in Rotterdam en Katendrecht. Het oeuvre van Henkes vertelt het verhaal van de de wereld om hem heen: de mensen en het havenbedrijf, portretten, stillevens, landschappen, de verwoestingen in de Rotterdamse haven, naaktstudies. Tijdens zijn leven verkocht Henkes ruim duizend werken aan particulieren en musea. Bij testament liet hij in 1988 zijn atelier-collectie (vijfendertighonderd schilderijen en werken op papier) na aan de Nederlandse staat.
14 november 1903
Dolf (Roelof Lucas Johannes) Henkes wordt geboren op Rotterdam-Katendrecht, als zoon van een caféhouder. Zijn vader heeft later een schoenmakerij. De familie is overtuigd rooms katholiek. Hij heeft twee zusters en een broer. Hij volgt lager onderwijs. Als kind tekent hij graag.
1916-1919
In dienst bij een koperslager. Daarnaast volgt hij de avondopleiding tot koperslager/bankwerker aan het nijverheidsonderwijs. 1919-1926 werkt als smid, als bankwerker en incidenteel in het stukgoed in de haven (katoen, kolen en erts).
1926-1928
Vaart als derde machinist op het kolenschip Schieland. De zee maakt diepe indruk. Aan boord tekent en schildert hij. In de havens die het schip aandoet bezoekt hij culturele bezienswaardigheden.
1929-1932
Aanvaardt een betrekking aan de wal als (fijn)bankwerker. Hij tekent en schildert in zijn vrije tijd. In 1929 heeft hij zijn internationale debuut door deelname aan een tentoonstelling van katholieke kunst in Londen, georganiseerd door de krant Catholic Times. Rond diezelfde tijd heeft zijn eerste tentoonstelling in het Rooms Katholieke tehuis voor zeelieden Stella Maris, toen gevestigd aan de Rechthuislaan op Katendrecht.
1932
Besluit zijn roeping te volgen en zich voortaan geheel te wijden aan de kunst. Hij exposeert in de jaren dertig onder meer bij Toonkamer Ad. Donker in Rotterdam (1933), bij de Amsterdamse galerie Santee Landweer (1935) en in de foyer van Tuschinski’s Rotterdamse avant-garde filmtheater Studio ’32 (1936).
1934/1935
Vindt aansluiting bij de vooruitstrevende Rotterdamse kunstenaarsgroep R’33, die van museumdirecteur Dirk Hannema tussen 1936 en 1940 elke twee jaar gelegenheid krijgt om in Museum Boymans (thans: Museum Boijmans Van Beuningen) te exposeren. R’33 wordt in 1942 opgeheven. Henkes exposeert tussen 1936 en 1940 vijf keer in groepstentoonstellingen van R’33, in museum Boymans (1936, 1938 en 1940), in het Van Abbemuseum, Eindhoven (1936) en bij Pictura, Haarlem (1937).
1935-1937
Verblijft regelmatig voor langere tijd in Parijs. Zijn werk reflecteert de invloeden die hij opdoet in Parijs, met name het werk van El Greco. Hij raakt onder de indruk van diens schilderkunstige visie, zijn opvallende vormdeformaties en kleur.
1937
Realiseert zijn eerste monumentale opdracht in het nieuwe Feijenoord stadion van de architecten Brinkman en Van der Vlugt. In de koffiekamer voor genodigden (Olympiazijde) schildert hij vier scènes uit een voetbalwedstrijd.
1940-1945
Leidt tijdens de bezettingsjaren een teruggetrokken bestaan. Dolf Henkes en zijn broer Jan helpen onderduikers. Tijdens de verwoesting van de havens in september 1944 wijkt hij niet van zijn atelier. In vele tekeningen en schilderingen verbeeldt hij de oorlogsverschrikkingen, met name de vernietigde havens. In de periode rond de bevrijding is hij betrokken bij de distributie van voedsel en kleding in de wijk.
1945-1947
1947 kort na de bevrijding reist hij naar Curaçao. Daar maakt hij muurschilderingen in de kapel van het Sint Elisabeth Gasthuis in Willemstad. Daarna volgt opdracht voor muurdecoraties in het stationsgebouw van het Dr. Albert Plesman vliegveld te Hato, Curaçao. Vervolgens reist hij door Mexico. Het Mexicaanse landschap en vooral de mensen zijn een onuitputtelijke bron van inspiratie. Terug in Nederland betrekt hij een atelier op Haringvliet 92a, voortaan zijn vertrouwde werkadres. Vanaf 1948 exposeert hij veelvuldig: solo- en groepstentoonstellingen in Rotterdam, Amsterdam, Antwerpen, Amersfoort, Dublin en Parijs (in Parijs in 1952 bij kunsthandel Bernheim-jeune).
1948-1954
Krijgt in 1948 en 1949 twee grote monumentale opdrachten: vier muurschilderingen voor het Paviljoen Rotterdam van projectarchitecten Van den Broek en Bakema op de manifestatie Rotterdam Ahoy’ (gerealiseerd in 1950), en schilderingen in de rookfoyer van de Rotterdamse (nood)schouwburg (gerealiseerd in 1949-1954). In de schilderingen op Ahoy’ verbeeldt hij vier fasen in de geschiedenis van de Rotterdamse haven: opkomst, bloei, vernietiging en toekomst. In de schouwburg verwerkt hij indrukken van zijn reizen en tafereeltjes ontleend aan zijn levenslange inspiratiebron, de podiumkunsten.
1950
Reist door Ierland. Het Ierse landschap maakt diepe indruk en inspireert hem blijvend voor zijn landschapsschilderijen. Vele buitenlandse (natuur)studiereizen volgen, onder andere naar Schotland, Frankrijk, Spanje, Griekenland en Turkije. Zijn reizen leiden onveranderlijk tot grote series schetsen en studies van het landschap. Een tocht door Griekenland, in 1954, maakt bijzonder diepe indruk. Inspiratie voor zijn landschapsschilderijen zoekt hij ook dichtbij huis: in de Biesbosch, op Vlieland, aan de Linge.
1954-1977
Uitvoering van een groot aantal monumentale opdrachten, onder andere: Hotel Delta, Vlaardingen (1954), Caltex, thans Nerefco, Pernis (1955), Smith’s Suikerwerkindustrie, Rotterdam-Overschie (1959), Stationspostkantoor, Rotterdam (1959-1960), Dijkzigt ziekenhuis, Rotterdam (1960), Lagere Technische School, thans Schoonhovens College, Schoonhoven (1960), Elektriciteitscentrale Waalhaven (1960-1961), Cebeco, Rotterdam (1962). Van zijn gerealiseerde monumentale werk uit deze jaren is slechts een zestal bewaard in een redelijke toestand. De overige werken zijn vernietigd of aan het oog onttrokken door sloop of verbouwingen.
1965 1966-1967
Overzichtstentoonstelling Museum Boymans-van Beuningen. op Rotterdam-Katendrecht lopen de spanningen hoog op, als gevolg van de uitwassen van het prostitutiebedrijf daar. De familie Henkes ondervindt veel overlast van een naburig bordeel. Jan en Dolf Henkes raken betrokken bij enkele van de confrontaties die in die periode veelvuldig voorkomen op ‘de Kaap’.
1967
Exposeert in Graz (O.) en reist door Oostenrijk en Joegoslavië. Terug in Nederland huurt hij een tweede atelier in Tripscompagnie, Groningen, in de buurt van Muntendam. Hij verblijft daar regelmatig voor langere tijd. Dit atelier houdt hij aan tot eind 1979.
1977 1978
Verblijft op Curaçao om de schilderingen in de kapel van het Sint Elisabeth Gasthuis vrijwel volledig te herzien en te restaureren. Ontvangt de Wolfert van Borselenpenning van de stad Rotterdam uit handen van burgemeester Van der Louw, bij gelegenheid van zijn 75e verjaardag.
1983/1984
Dubbeltentoonstellingen ter ere van zijn 80e verjaardag in het Stedelijk Museum Schiedam en Westersingel 8, Rotterdam.
1988
overzichttentoonstelling Museum Boijmans-van Beuningen, rond zijn 85e verjaardag.
9 januari 1989
Dolf Henkes overlijdt, nog geen maand na de afsluiting van zijn tentoonstelling in Museum Boijmans-van Beuningen.
Werk van Dolf Henkes bevindt zich in de collecties van onder andere: Museum Boijmans Van Beuningen, Stadscollectie Rotterdam, Chabot Museum – Collectie Schortemeijer, Historisch Museum Rotterdam, Museum voor Moderne Kunst De Rietgors, Papendrecht, Stedelijk Museum Schiedam, Stedelijk Museum Amsterdam, en in vele particuliere verzamelingen in Nederland en in het buitenland.
Bij testament laat Henkes in 1987 zijn ateliercollectie (ruim 3500 werken) na aan de Nederlandse Staat. Deze collectie is nu in beheer bij Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en bestaat uit werken op papier en schilderijen. Zie RCE voor meer informatie en afbeeldingen van alle werken in de Collectie Nederland.