Werk

Dolf Henkes (1903-1989) schiep in de zestig jaar van zijn kunstenaarschap een veelzijdig en omvangrijk oeuvre. Er zijn 4.460 objecten bekend, beschreven en gefotografeerd in deze oeuvrecatalogus.
In de oeuvrecatalogus vindt u het werk van Henkes dat deel uitmaakt van zijn nalatenschap aan de Rijksdienst Beeldende Kunst, nu Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). Daarnaast treft u in de catalogus werken uit museale en particuliere verzamelingen in Nederland en in het buitenland. Henkes’ werk bevindt zich in de collecties van: Museum Boijmans Van Beuningen, Centrum Beeldende Kunst Rotterdam, Chabot Museum Rotterdam – Collectie Schortemeijer-, Historisch Museum Rotterdam, Museum voor Moderne Kunst De Rietgors Papendrecht, Rotterdamse Schouwburg, Stadscollectie Rotterdam, Stedelijk Museum Amsterdam en Stedelijk Museum Schiedam.

De in de oeuvrecatalogus gehanteerde inventarisnummer zijn unieke nummers. De ‘AB-‘ en ‘K-‘nummers zijn de inventarisnummers van de werken in de collectie van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. De inventarisnummers met de lettercode ‘DH’ zijn speciaal voor deze catalogus toegekend aan Henkes’ werk in particuliere en museale collecties.

In de oeuvrecatalogus kunt u via drie ingangen zoeken/selecteren: onderwerp, objectsoort en chronologie. Nadat u via het drop-down menu een keuze heeft gemaakt, presenteert het systeem de bijbehorende werken uit het oeuvre van Henkes.

“Objectnaam” benoemt de materiële aard van het object, bijvoorbeeld: schilderij, penseeltekening, potloodtekening, sculptuur, monumentaal werk, etc.

“Onderwerpstrefwoord” kenschetst het werk beeldinhoudelijk. Het is toegekend op basis van de titel of de voorstelling. Er zijn 18 onderwerpstrefwoorden onderscheiden: Buitenland, Dieren, Figuurstuk, Groningen, Haven en zee, interieur,Landschap,Mythologie,Naakt,Oorlog,Podiumkunsten,Portret,Prostitutie, Religie, Rotterdam, Sport en spel, Stilleven en Zelfportret.

“Chronologie” deelt het oeuvre van Henkes in naar tijd en jaar van ontstaan. Chronologisch zijn er vier hoofdperioden onderscheiden:

  1. de vooroorlogse periode, 1924-1939;
  2. de periode van de tweede wereldoorlog, 1940-1945;
  3. de naoorlogse periode van de grote reizen, 1945-1965 en
  4. de periode van het atelier in Groningen tot aan zijn overlijden, 1966-1989.